AH, d.m.v., enz., i.v.m., kg, m.u.v., nr., o.a., p.p., t.a.v., VS, z.o.z.
Dit zijn enkele afkortingen, die we allemaal dagelijks gebruiken. Ze zijn kort, handig en het scheelt je tijd en moeite om het anders helemaal voluit te moeten schrijven. Maar hoe kun je afkortingen het beste gebruiken in je tekst? Je bent zo geneigd om d.w.z. te typen in plaats van dat wil zeggen. Of i.p.v. in plaats van in plaats van. Euuh.. Ja, dat dus! 😉
Twee soorten afkortingen
Eigenlijk zijn afkortingen in twee categorieën in te delen: algemeen bekend en specialistisch. Bij algemeen bekende afkortingen kun je denken aan etc., bijv. en i.i.g. Ik hoef ze niet verder uit te schrijven, want je weet al wat ze betekenen: algemeen bekend dus. Andere koek is een specialistische afkorting. Ik weet bijvoorbeeld direct waar KNAW voor staat, terwijl mijn beste vriendin me vragend aan zou kijken om vervolgens haar schouders op te halen. Dit geldt misschien ook voor jou. KNAW staat voor Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, trouwens. Verder niet belangrijk om te weten voor de rest van dit blog, maar voor de volledigheid… 😉 Het is in ieder geval duidelijk wat ik met specialistische afkortingen bedoel. Specifiek bedoeld voor een bepaalde doelgroep, zoals juristen (BW = Burgerlijk Wetboek), GGZ-medewerkers (ADB = Acute Deeltijd Behandeling) en onderwijzers (lio = leraar in opleiding).
Het nut van een afkorting
Waarom zou je een afkorting in je tekst gebruiken? Juist vanwege wat ik al in de inleiding vertelde: ze zijn kort, handig en het scheelt je tijd en moeite. Vooral in korte, snelle communicatie zoals e-mails en appjes zijn afkortingen nuttig. En algemeen bekende afkortingen brengen je lezer ook gelijk tot de kern. Ik kan het bijvoorbeeld hebben over Ingvar Kamprad Elmtaryd Agunaryd, maar dan denk jij: ‘eeuuuhh wat?‘ en dan doe je er drie keer zo lang over om tot de betekenis te komen. Jawel, dit is waar de afkorting IKEA voor staat. Wanneer je IKEA zegt, kom je dus gelijk tot de kern. Want wie kent nou niet de Zweedse meubelfabrikant met vestigingen wereldwijd?
Match de afkorting met je doelgroep
Zoals de tussenkop al zegt: zorg dat er een match is tussen de afkortingen die je gebruikt in je tekst en je doelgroep waarvoor je de tekst schrijft. Maak je een tekst voor op de website van de KvK, sorry, de Kamer van Koophandel, dan denkt de lezer bij de afkorting zzp aan zelfstandige zonder personeel. Zet je diezelfde afkorting in een tekst voor verpleegkundigen en zorgbegeleiders, dan verandert de betekenis naar zorgzwaartepakket. Houd hier rekening mee bij elke tekst die je schrijft!
De ongeschreven regel voor afkortingen
Er zijn niet echt vaste regels voor het gebruik van afkortingen. Wat door de jaren heen zo’n beetje de ongeschreven regel is geworden in teksten: schrijf algemeen bekende afkortingen voluit en specialistische afkortingen niet. Bij specialistische afkortingen is het gangbaar om deze bij de eerste introductie wél voluit te schrijven en verder in de tekst af te korten. Je kunt je ook voorstellen dat de leesbaarheid van je tekst er niet beter op wordt als de afkorting tig keer voorkomt in je tekst en je deze elke keer voluit schrijft. Dit kan namelijk het geval zijn als de afkorting zelf het onderwerp is en deze voluit een mondvol is. Bijvoorbeeld:
“De Wet Openbaarheid van Bestuur is een informatiewet en geen documentenwet zoals velen denken. Sinds 1991 is de Wet Openbaarheid van Bestuur van kracht gegaan en …”
Nee, dan leest het volgende toch een stuk fijner:
“De Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) is een informatiewet en geen documentenwet zoals velen denken. Sinds 1991 is de WOB van kracht gegaan en …”
Welke afkortingen je ook gebruikt, zorg er in ieder geval voor dat ze functioneel zijn. Het heeft geen zin om HEMA voluit te schrijven, omdat de winkelketen juist bekend is onder haar afkorting. Als ik net had gekozen voor Hollandsche Eenheidsprijzen Maatschappij Amsterdam had je waarschijnlijk gedacht: ‘Wie wat hoe? Dat ken ik niet!’, terwijl ik HEMA verder niet hoef uit te leggen. Toch? 😉 Denk vooral ook aan de leesbaarheid van je tekst. Een fijne tekst die makkelijk wegleest is er niet eentje waarin het stikt van de afkortingen. Zeg nou zelf…?
“A.s. vrijdag in de n.m. is er een vergadering i.v.m. de aankomende fusie. Dinsdag jl. is hier al een mailing over rondgestuurd. Laat z.s.m. weten of je aanwezig kan zijn a.u.b., b.g.g. word je automatisch afgemeld. De eindtijd van de vergadering is n.n.b.”
En onthoud: welke afkortingen je ook gebruikt, wees consequent. Schrijf niet in de ene alinea d.w.z. en drie regels later dat wil zeggen. Ga niet eerst helemaal in op de betekenis van de afkorting http als de rest van je tekst over Google gaat en je http alleen in de inleiding gebruikt.
Mocht je toch besluiten om algemeen bekende afkortingen afgekort te laten blijven, maak dan niet de volgende fouten zoals hieronder afgebeeld. 😉