We posten dagelijks berichten op social media, typen e-mails voor school of werk en schrijven wel eens een sollicitatiebrief of twee. Kortom, er wordt veel geschreven. Een belangrijke stap voor het schrijven is je doelgroep bepalen. Schrijf je blogs voor reislustige jongeren, artikelen voor Het Financieele Dagblad of nieuwsbrieven voor een opleidingsinstituut zoals LOI? Om je boodschap doeltreffend over te brengen, moet je de taal van je lezer spreken. Maar hoe kom je dat te weten?
Perfect afgestemd
Goede tekstschrijvers weten precies tegen wie ze ‘praten’ en kunnen zich goed inleven in de doelgroep. Ze weten wat hun lezers trekt, interessant vinden of misschien behoren ze zelf wel tot hun eigen doelgroep. Denk bijvoorbeeld aan de videogamesblogger, die zelf videogames speelt om zijn publiek te laten weten welke games aanraders zijn en welke juist niet. Of bijvoorbeeld aan LINDA. magazine, het tijdschrift voor ‘de leukste vrouwen van Nederland’. De makers ervan weten precies wat hun lezers willen, juist omdat ze dezelfde interesses delen. Als ze het zelf niet leuk, grappig of interessant genoeg vinden, vinden hun lezers dat dus ook niet en plaatsen ze het artikel niet in het tijdschrift. Perfect op elkaar afgestemd dus!
Wie is jouw ideale lezer?
Helaas maakt niet elke schrijver ook altijd onderdeel uit van de doelgroep waar hij of zij voor schrijft. Dan is het dus nóg belangrijker om te weten wie jouw doelgroep precies is. Wil je dat jouw teksten worden gelezen door schoolgaande tieners, werkende ouders of gepensioneerde senioren? Om maar eens drie totaal verschillende doelgroepen te noemen. 😉 Bij elke doelgroep hoort een ander taalgebruik en daar kun je ook flink de mist in gaan. Dit zie ik vaak genoeg in de reclamewereld: bedrijven die te hard hun best doen om jongeren te bereiken door overdreven straattaal te gebruiken bijvoorbeeld. Dat kan juist averechts werken en slechte bekendheid opleveren. Weet dus wie jouw doelgroep is en stem daar je teksten op af: qua inhoud én qua taalgebruik.
Voorbeelden van slechte woordkeuze
Taalgebruik speelt een grotere rol in teksten dan je zou denken. En teksten zijn niet alleen brochures, nieuwsbrieven of verslagen, maar denk ook eens aan boeken en stripverhalen. Stel je voor dat Dagobert Duck het zou hebben over liquide middelen in zijn depot in plaats van geld in zijn pakhuis. Wie is al afgehaakt? Nog een voorbeeld: een huisarts die een webtekst plaatst over olifactorisch vermogen. Is de beoogde doelgroep andere huisartsen, medisch specialisten of geneeskundestudenten, dan is dit een goede woordkeuze. Maar wat als het is geschreven voor patiënten, die hier nog nooit van gehoord hebben? Gevolg: ze raken in de war door de onbekende term, haken af en zoeken op een andere website naar de benodigde informatie. Terwijl de schrijver van deze webtekst net zo goed voor reukzin had kunnen kiezen. Met de keuze voor olifactorisch vermogen zorgt de schrijver van de webtekst voor afstand, waardoor hij zijn lezer kwijtraakt. Dan kun je nog precies weten wie je doelgroep is, maar als je niet weet hoe je deze moet vastgrijpen (figuurlijk ;)) door passend taalgebruik… Jammer dan.
De gouden tip
Hoe moet je het dan wel doen? Tja, de gouden tip is precies zoals de titel van mijn blog: schrijf de taal van je doelgroep. Leer je doelgroep kennen, weet voor wie je schrijft en hoe je je taalgebruik daarop moet aanpassen. En als het helpt: maak een persona van jouw ideale lezer. Stop alle kenmerken van jouw doelgroep in één persoon en denk aan die persoon tijdens het schrijven van je tekst. Doe ook moeite om erachter te komen hoe je jouw lezers het beste kunt aanspreken op papier. Ga bijvoorbeeld naar evenementen van jouw doelgroep of voer polls uit onder je socialmediavolgers. Kijk ook zeker naar wat je andere collega’s of ‘concurrenten’ doen. Onderzoek op social media welke berichten het meeste bereik hebben, welke blogs het meest worden gelezen of welke foto’s het vaakst worden geliked. En onthoud: wat je ook doet, blijf gewoon logisch nadenken. 😉 Ben je bijvoorbeeld een foodblogger en deel je dagelijks de meest inspirerende recepten, dan heb je een relatief breed publiek. Er moet toch elke dag eten op tafel komen, dus veel mensen zoeken naar nieuwe gerechten om klaar te maken. Waarschijnlijk heeft het merendeel van je lezers wel een goed idee van wat marineren of flamberen is, maar geldt dat ook voor termen als arroseren en larderen? Euuuh… ja, dat dus. Er zijn natuurlijk ook gevallen waarbij experttaalgebruik juist wél vereist is. Denk bijvoorbeeld aan een modeadviseur die artikelen schrijft over de laatste trends. Dan kunnen juist woorden worden gebruikt als herringbone of loafers omdat jouw doelgroep, modeliefhebbers en -kenners, dan precies weet waar je het over hebt.
Tot slot een grappig voorbeeld van hoe je kunt spelen met taalgebruik. Kun je je onderstaande reclame van Douwe Egberts nog herinneren? Of misschien heb je andere voorbeelden van grappig taalgebruik of juist totaal verkeerd afgestemd taalgebruik in teksten? Laat het me weten in een reactie onder deze blog of via mijn Facebookpagina! 😉
Laat een reactie achter